Zout als speciaal type keramiek?

Een zout is een kristallijn materiaal dat bestaat uit positief geladen kationen en negatief geladen anionen, en in z’n geheel elektrisch neutraal is. Keukenzout oftewel natriumchloride (NaCl) is het bekendste voorbeeld. Vaak hebben zouten metalen als natrium, kalium en magnesium als kation, en niet-metalen als chloor, acetaat (CH3COO) of sulfaat (SO42-) als anion. Terwijl zouten als kristal in de vaste vorm niet elektrisch geleiden, doen ze dat als oplossing in water of in gesmolten toestand wel.

Zouten hebben veel overeenkomsten met keramiek. Zo zijn beide vaste, kristallijne materialen die vaak ionbindingen bezitten (met het covalente siliciumcarbide als uitzondering), en met een hoog smeltpunt. Daar staat als verschillen tegenover dat de anionen in keramiek vaak beperkt zijn tot oxiden, nitriden en carbiden en dat keramiek doorgaans niet in water oplosbaar is. In praktische zin kun je vaak zeggen dat een zout als poeder of stof (‘compound’) in een gebruiksvoorwerp van keramiek wordt bewaard.

Gradeerwerken zoals hier in het Duitse Bad Rothenfelde werden rond de 18e eeuw gebruikt om zoutoplossingen uit zoutwaterbronnen in te dikken door ze langs doornige takkenbossen naar beneden te laten stromen, waarbij zonlicht, warmte en wind een deel van het water verdampte. Deze natuurlijk ingedampte zoutoplossingen werden verder verwerkt in zoutziederijen voor zoutproductie in die dagen.